Toezicht op zwakke en zeer zwakke scholen? Zo werkt het
Deze brochure beschrijft de manier waarop de Inspectie van het Onderwijs omgaat met scholen die als ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ zijn beoordeeld. Onder ‘scholen’ worden hier zowel basisscholen verstaan als speciale basisscholen, onderwijssoorten (praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo) van scholen voor voortgezet onderwijs en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
Over het algemeen bieden Nederlandse scholen onderwijs van voldoende kwaliteit. De inspectie kan echter tot de conclusie komen dat de kwaliteit van het onderwijs aan de onderzochte school of onderwijssoort onder het minimumniveau is gezakt. Het is de taak van de inspectie om de school hierop te attenderen – voor zover dit nog niet door de school geconstateerd was – en door intensief toezicht bij te dragen aan een snelle en duurzame kwaliteitsverbetering.
Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs; het dient ervoor te zorgen dat de kwaliteit zo snel mogelijk weer op een aanvaardbaar niveau wordt gebracht. Hoewel scholen aanvankelijk vaak niet blij zijn met de beoordeling ‘zwak’ of ‘zeer zwak’, zijn zij achteraf meestal positief over de ervaring. Gedwongen worden tot een kritische blik op het eigen functioneren levert nieuwe inzichten op over de eigen organisatie en de manier waarop het onderwijs wordt gegeven. En dat komt de kwaliteit uiteindelijk weer ten goede.